zaterdag, april 01, 2006

Sneeuw en noedels op de Utrechtse werven

Kanotocht door de stad Utrecht, 12 februari 2006

Zondag 12 februari, een wintertochtje door de wateren van de stad Utrecht. De lucht is loodgrijs en af en toe dwarrelt er natte sneeuw naar beneden bij een temperatuur van twee graden boven nul. Een dag eerder voelde ik me nog grieperig met een zeurende spieren in mijn onderrug. Had ik niet beter thuis kunnen blijven?

Een aantal foto's bij dit verhaal zijn van Gisella Botma en Otto Coops

Bij de steiger bij revalidatiecentrum de Hooghstraat leggen we de kano’s in het water. Vier figuren, Eefje, Otto, Gisella en Ad, onherkenbaar uitgedost voor een expeditie naar barre streken. Reflectiestrepen lichten op in het flitslicht van een camera.

De steiger is nat en glibberig, het water zwart. Eenmaal in de kano valt het - zoals altijd - reuze mee. Benen en onderlijf zitten lekker afgedekt in de kano en met neopreen, kanojack, zwemvest, muts en kanomoffen ben ik goed tegen de kou beschermd. Wie doet me wat?!

We varen over de Zilveren Schaats langs de achtertuinen en aanlegsteigers van de herenhuizen. Vanaf het begin is het een echte stadstocht. Een smalle vaart voert ons langs de rand van een begraafplaats. Aan de andere kant de geluidswal langs de Waterlinieweg. Een mengeling van rustiek en stedelijk. Halverwege dit stuk kun je naar rechts onder de weg door naar het park Bloeyendaal en verder, maar dat hebben we niet gedaan.

Vlak voor de Berenkuil varen we onder de Bilstraat door en komen we in de Blitse Grift. Het stukje langs het voormalige Veeartsenij terrein biedt een afwisseling van gerestaureerde panden en nieuwgebouwde appartementen, fraai gelegen langs intieme oevers met open veldjes aan het water. De andere oever is weer voor de tuinen en aanlegsteigers van herenhuizen. Verderop liggen overal klein formaat bootjes langs de oever.

Even verder varen we al door de rand van het Griftpark. De oever bestaat hier uit een baksteenwand en is vrij hoog zodat je niet makkelijk bij het restaurant kan uitstappen. Een kanosteiger zou hier niet misstaan. Via de achterkant van het Hooghiemstra-complex,

een voormalige fabriek omgebouwd tot bedrijfsverzamelgebouw, komen we in de stadsbuitengracht. De gevangenis van het Wolvenplein ligt als een stenen schildpad aan de bocht in de Singel.

Nog markanter is de stadsschouwburg die even verderop licht, recht en strak uit het water oprijst. Het zijn beelden die ik al zo vaak gezien heb, meestal voorbij fietsend. Maar vanaf het water maakt het toch een heel andere indruk. Weidser, monumentaler en het lijkt wel alsof het er speciaal voor jou is neergezet. Tegelijkertijd gewoon en verassend (maar dit effect is niet te fotograferen vanaf korte afstand op het water).

Door de buitengracht (Maliesingel) passeren we het Lepelenburg en komen dan op de Tolsteegsingel al snel bij de ingang naar de Nieuwegracht.

Als we die opvaren wordt het decor veel meer besloten. We glijden tussen de lege en natte werven door. De kades zijn groen bemost en vrij hoog. We kijken uit naar een plekje om aan te leggen, maar echt makkelijk is dat niet. Als we de gracht driekwart afgevaren hebben vinden we een kleine en vrij hoge steiger aan de voet van een trap naar straatniveau.

Beter kunnen we het niet krijgen en we wurmen ons uit de kano’s die we even verder op de werf trekken. In de zomer ongetwijfeld een idylische picknickplek, maar nu toch vooral een smalle strook donkere en natte bakstenen tussen kademuren waaruit alle kleur lijkt weggetrokken. Natte sneeuw waait in ons gezicht als we de thermosflessen met soep, koffie en thee te voorschijn halen.

Maar de stemming is opperbest en we hebben de grootste lol als Gisella een wonderbakje met instant-noedels tevoorschijn tovert (alleen heet water toevoegen). Zoiets maak je toch niet iedere zondag mee! Dat vinden ook een paar wandelaars, die vanaf de brug verbaasd op ons neerkijken.

Onder het Pausdam door komen we in de Kromme Nieuwe Gracht en die biedt toch wel de grootste verassing van de tocht. Hier geen werfkades meer, maar een smalle gracht met hoge muren. Ramen en deuren liggen recht aan het water. We varen door een decor van bijna Italiaans aandoende bogen (gevormd door de bruggen die van de straat naar de voordeuren leidt). Van bocht naar bocht verschuift het perspectief. Als we via de smalle Plompetorengracht de Weerdsingel opvaren is de ruimte bijna overweldigend.

De Oude Gracht lijkt vanaf het water veel breder dan hoe je het ziet vanaf de straat of vanaf de werf. Niet zo intiem als de Nieuwe Gracht, maar heel ruimtelijk met hoog oprijzende gevelwanden. Het beeld van winkels en commercie op straatniveau valt voor een deel weg uit het blikveld. Je oog wordt bijna automatisch naar de statige bovenkant van de gevels getrokken.

Het weidse perspectief schuift langzaam langs ons heen en het carillon van de Dom rolt tinkelend als een handvol keitjes over de stad. Geen terrassen met dit weer. Wel een rondvaartboot die ons passeert net voor de Stadhuisbrug. Ruimte genoeg. Details genoeg voor wie er oog voor heeft: kelders als woningen of werkplaatsen, waterspugers en gevelstenen, vreemde opschriften en uitstallingen op de werven. Vooral op het zuidelijk deel van de Oude Gracht heeft nog veel van haar authentieke karakter bewaard.

Bij het Ledig Erf hebben we de keuze af te zwaaien naar de Kromme Rijn of opnieuw de Tolsteegsingel op te varen. We doen dat laatste. Het is tegen half vier en we willen het rondje niet al te groot meer maken. Als we weer vlak bij de ingang van de Nieuwe Gracht zijn, duiken we rechts onder een klein bruggetje door de Minstroom in. Dat is de laatste verrassing van de tocht. Een klein en intiem watertje dat met wijde bogen langs groene oevers loopt.

Het is een oud tuindersgebied, dat vroeger net buiten de stadsmuren lag en nog steeds hebben de oevers een bijna landelijke sfeer. In het water drijven wel opvallend veel wijn en drankflessen. Ieder zijn idylle. Aan het einde van de Minstroom vinden we in het water een tas met auto- en andere papieren. Blijkbaar na een kraak in het water gedumpt. We varen langs het front van de vooroorlogse etagewoningen aan de Rembrantkade. Het doet me denken aan de Amsterdamse school, maar misschien maak ik nu wel een enorme architectonische blunder.

We naderen het eindpunt en de aandacht voor architectuur wordt verdrongen door het visioen van een warme auto. Nog even doorzetten. In de verte horen we een aanzwellend geloei van het voetballegioen in het stadion Galgenwaard. Onder de laatste brug bij de Prins Hendriklaan loopt een waterbuis die de doorgang erg laag maakt, maar voor ons leverde dat geen probleem op. Zo kunnen we doorvaren tot aan het stuwtje bij de Hoogstraat. Ook aan deze kant ligt een redelijk toegankelijke steiger. Het is net vier uur geweest, met een pauze van een half uur hebben we ongeveer twee en een half uur gevaren.

Pas als we de boten uit zijn voelen we ons echt koud. Met verkleumde handen doen we ons best om alle spullen weg te stouwen en het opbinden van de boten zo snel als mogelijk achter de rug te hebben. Dit is het kritieke moment om over je peddel te struikelen of een kano over die mooie gladde autolak te laten schuren. Maar het loopt allemaal zonder krassen en ongelukjes af. Uiteindelijk wurmen we ons in de auto. Met beslagen ramen rijden we weg, terwijl de stad als een stenen decor langs ons heen schuift.