zondag, oktober 30, 2005

Kamperen en brandingvaren met de UKC-Kids

Kanoweekend met UKC-Kids, 10-11 september 2005

In de zomer vaar ik met mijn twee kinderen, Max en Bob, bijna iedere zondag met de jeugdgroep van de UKC, de UKC-Kids. Meestal op de Maarsseveense plas of de Trekgaten, vlak bij het clubhuis. Soms maken we met de UKC-Kids ook een kanotocht en één keer per seizoen gaan we een weekend kano-kamperen.

September was dit jaar de top-maand voor de UKC-Kids. De Kromme Rijntocht was nog maar net achter de rug, of de kano’s werden al weer opgeladen voor een weekendje kamperen bij Broek in Waterland en een zondag brandingvaren.

Op vrijdagavond werden de eerste tenten al opgezet op de kleine camping aan het meertje de Leek bij Broek in Waterland. Ad met Max en Bob, Mark en Bart en Sandra met Lot, Diede en Wouter maakten kwartier. We stonden op een klein veldje vlak aan het water, met een eigen steiger. Bart probeerde met Mark in het donker zijn geleende tweepersoons kajak al even uit. Mark vond het “gaaf” dat ie dit weekend alleen zonder zijn ouders kampeerde. Max en Bob konden niet wachten tot hun vriendjes de volgende morgen zouden komen en hadden zo hun eigen oordeel over de camping.

Max: “Het is een stomme camping. Het is saai, er is hier niets te doen”
Bob: “In het toiletgebouw zitten allemaal dikke spinnen. Ik wil terug naar huis.”

Maar eerst kregen we ‘s nachts een enorme hoosbui met onweer over onze tenten heen. Het kampeerveld bleek ’s morgens veranderd in een stelsel van plassen en mimi-poeltjes, die hier en daar ook door de voortenten liepen. Rond elf uur arriveerde de rest: Petra en André met Casper en Manon, Willy en Dineke met Marco en Rick en Wies met Mayke. De tenten verrezen op de weinige droge stukjes en de kids gingen op onderzoek uit. De camping bleek toch niet zó stom: je kon er kikkers vangen, er waren andere kinderen en er was een soort haventje met een paar steigers waar je lekker kon spelen. Het was ondertussen ook lekker zonnig weer geworden.
Na de lunch gingen de kano’s het water in voor een tochtje over het meer en door de veenpolders. We zagen een paar oude boerderijen, nog een meertje, schapen die in een grote vierkante schuit gepakt stonden om ontsmet of bespoten te worden. We voeren langs veel riet en weilanden die zo laag waren dat je er met de kano bijna zo op kon varen. Dat deden we dan ook bij onze pauzeplek. André speelde de helft van de tocht voor sleepboot, want niet alle kids hadden genoeg puf om 6 km op eigen kracht te varen. Een laag bruggetje vormde een onverwachte hindernis, maar daar kwam iedereen goed onderdoor.

Lot: “Ik vond de kanotocht leuk. Onderweg plukten we rietsigaren en ik heb ook een blauwe plastic boei gevonden. Die hangt nu in onze badkamer.”
Marco: “Onder het varen zagen we allemaal dieren: eenden en schapen.”
Wouter: “We gingen een rondje kanoën. Ik zat voorin bij mamma. Onder een heel laag bruggetje moesten we helemaal achterover bukken.”
Bob: “Onderweg had iemand Mark’ s peddel afgepakt en in een weiland gegooid; toen ik ging ik aan land om zijn peddel in de wei te zoeken.”

Terug op de camping was het de rest van de middag spelen of relaxen geblazen. De meeste ouders trokken een blik of fles open en zaten op de klapstoelen over het meer uit te kijken. Ad en Bart gingen er samen op uit in de tweepersoons. Tegen zes uur zaten alle vaders in een kring pannenkoeken te bakken en ze gingen dóór, totdat niemand nog een pannenkoek kon zien. ’s Avonds zaten we tot laat in het donker bij elkaar onder een paar tarps (struikel niet over al die scheerlijnen!) te kletsen en chips te eten.

Mayke: “Bij een haventje op de camping konden we zwemmen. We sprongen van de steigers af en daar was zo’n grote band waar je in kon drijven.”
Max: “We wilden Bart (een vader) een lesje leren en bij de steiger hebben we hem met zijn allen om laten slaan.”
Rick: “We gingen spelen; verstoppertje spelen vond ik leuk.”
Lot: “Pannenkoeken eten vond ik het leukst. En dat Mark met zijn chips uitgleed in een plas vond ik ook erg grappig.”

De volgende morgen zag het weer er grijs uit maar er was weinig wind en het was niet koud. Goed voor brandingvaren! Dus opbreken, inpakken en op weg naar het strand bij Bloemendaal. Daar ontmoeten we Jules met zijn hele familie, Marnix & Lena en Ruben met ouders. Een heel gesjouw met alle kano’s naar het strand, maar dan heb je ook wat. Vorig jaar was de branding te ruig geweest voor de UKC-Kids, maar nu kon iedereen het proberen. Voor een aantal was het de eerste keer in de branding. En ze deden het stuk voor stuk geweldig! Natuurlijk was er ook genoeg tijd om in de golven te spelen en enorme kuilen en kanalen op het strand te graven.

Diede: “Leuk dat we met z’n allen naar zee gingen en dat ik ook in de golven mocht. Ik sloeg om en dat vond ik heel grappig. Ik ging er weer in en een grote golf sleurde me keihard naar het strand. Daarna hoefde ik niet meer en ben ik gaan zwemmen.”
Mayke: “Ik heb ook in de zee gekanoëd. Toen sloeg ik om en dat vond ik grappig. We gingen ook nog in de golven spelen.
Mark: “Brandingvaren vond ik spannend. Ik had het twee jaar geleden ook gedaan, maar nu ging het veel beter.”
Manon: “Toen ik ging kanoën sloeg ik om op een enorme golf. Gelukkig ging mama mij helpen. Daarna gingen we spelen op het strand en toen hebben we heremietkreeftjes gevonden.”

Rond vier uur was het mooi geweest en sleepten we alle spullen weer over het duin naar de parkeerplaats. Moe en voldaan gingen we huiswaarts. Volgend jaar weer zo´n weekend!

Kromme Rijn, zon en wafels

Kanotocht met de UKC-Kids, 4 september 2005

Kromme Rijn, veel zon en héééérlijke vers gebakken wafels, dat waren de ingrediënten van een kanotocht met de UKC-Kids op zondag 4 september.

Om 11 uur stond het pleintje bij de kerk in Werkhoven opeens vol auto’s met kano’s en de lome zondagmorgen stilte werd verstoord door een stuk of tien UKC-kids. Voordat iemand er iets van konden zeggen, waren de meeste kids al verdwenen achter de naastgelegen school.

Rob, de vader van Jules, had dit leuke plan bedacht. “Jullie komen kanoën op de Kromme Rijn bij Werkhoven en na afloop bakt mijn moeder zoveel wafels als jullie kunnen eten.” Rob is opgegroeid rond Werkhoven en ook zijn moeder woont daar. Hij wilde ons graag iets van ‘zijn’ omgeving te laten zien.

We reden naar de startplaats bij de brug over de Caspar Gouwse, een vaart op de grens tussen Cothen en Werkhoven. Auto’s op en neer rijden naar het eind punt, nou ja, je kent dat wel. Even na 12 uur konden we de boten in. We peddelden langs boerderijen die lagen te stoven in de zon en boomgaarden vol fruit. Wat een weelderig boerenland!

Na ruim een kilometer kwamen we op de Kromme Rijn, die lekker stroomt. Natuurlijk ging onze tocht stroom mee, want de UKC-kids zijn wel goed maar niet gek! Op naar de uitstapplaats bij het kasteeltje Beverweerd, vlak boven Werkhoven.

Maar eerst moesten we nog een onverwachte hindermis nemen. Een brede metalen vuilvang versperde de doorvaart en honderd meter verder lag het sluisje, waar we moesten overdragen. Een paar kids met plastic kano’s lieten zich over de vuilvang trekken. De rest riskeerde dat niet en moest dus twee keer overdragen.

Het sluisje was een leuke plek om even rond te kijken; het water stroomt er met een flinke vaart uit. Maar we kregen onderhand toch écht trek in die wafels. Wat wil je ook, na zo’n 6 kilometer varen.

Van het kasteel Beverweerd reden we naar Houten, waar Rob met zijn gezin woont. Voor het huis stonden lange tafels in de zon en de Oma van Jules zat al klaar met twee wafelijzers om voor ons te gaan bakken. Je wilt niet weten hoeveel wafels daar uitkwamen en hoeveel er binnen de kortste keren verdwenen in de buiken van die UKC-kids! Toen ze écht niet meer konden, was er nog genoeg tijd om lekker te spelen.