vrijdag, juli 06, 2012

Pinksterweekend 2012, Kop van Overijssel

Zaterdagochtend om 7.00 uur haalt Adrian mij thuis op. We rijden naar de club, laden onze boten op en even na half acht zijn we op weg naar een van Nederlands mooiste kanogebieden: de Kop van Overijssel.

Als we rond 9.00 uur aankomen op boerderij camping De Slamme, net ten noorden van de Weerribben, zitten Steven en Jan Tjalling uitgebreid te ontbijten. We schuiven even aan voor een koffie met een paar dikke plakken krentewegge en daarna zet ik mijn tent op. Even later arriveert ook Corrie. Voor vandaag zijn we compleet. Met zijn vijven rijden we naar de startplaats, bijna 4 km verderop, aan Het Wijde, een langwerpig meertje dat deel uit maakt van de Linde.

Een weelderig begroeid recreatieterreintje met ruime parkeerplaats, een camper met man en hond en langs de oever een paar motorjachtjes. Verder stilte.

We stappen in en varen linksaf Het Wijde en de Linde af, richting de Driewegsluis. De zon schijnt, windje in de rug.


De Driewegsluis verbindt drie vaarwateren die in de vorm van een Y bij elkaar komen. Van oudsher hadden deze vaarten elk een verschillend waterpeil, maar  tegenwoordig zijn twee waterpeilen gelijkgetrokken en is
er nog maar 1 sluis werkzaam. Het is een belangrijk knooppunt voor de pleziervaart in de verbinding Overijssel - Friesland.
In het midden van de Y ligt een modern en opvallend groot horecacomplex (pleziervaart = omzet?). Wij voelen geen aandrang om uit te stappen en schutten met wat jachtjes mee in de sluis.

Twee km verder, bij de brug naar Spanga, is het overdragen naar de polder van de Rottige Meente. Van 'vaarwater' zijn we in 'kluunwater' beland; 200 'meter verder is het kort na elkaar twee keer overdragen en wat verderop nog eens. Ook de sfeer is anders, meer leeg en verlaten; alsof je ergens in het niets bent beland.
Een goed moment voor pauze in de zon.


Even verder komen we op de Scheene, een veenriviertje langs de westkant van de Rottige Meente, Het is een natuurgebied van uitgeveende petgaten en broekbossen. De Scheene waarlangs vroeger turf per praam werd afgevoerd, is de enige doorgaande route. We zien ooievaars, eerst een paar dan steeds meer; wel 50 of meer.
In het gebied is ooit een soort opvang of broedstation voor ooievaars geweest. Ze bevolken nog steeds de omgeving. Her en der zien we nesten op palen, soms zie je er jongen op zitten.


Op het laatste stuk van de Scheene zien we weer wat meer huizen. Vaak kleine veen- ofrietwerkershuisjes en mooi gerestaureerd. Het ziet er idyllisch uit, vooral met dit mooie weer. Maar in verhalen klinkt door dat die 'goede oude tijd' niet altijd zo prettig was. Het was er een arm en geïsoleerd gebied. Tot omstreeks 1950 leefden men er vooral van turfwinning, visserij, rietteelt, landbouw. Omdat de bodem erg nat was, leverde de landbouw niet veel op. Het was altijd hard en lang werken en in de dorpse verhoudingen van rang en stand moest je soms veel over je kant laten gaan.


Bij de sluis van de Scheene naar de Jonkers- of Helomavaart is het weer overdragen.  Een mooie pauzeplek. Aan de overkant ligt de watermolen de Rietvink en een tjalk. Een paneel schetst de geschiedenis van de sluis die een belangrijke rol speelde in de ontsluiting van de streek. Watermanagement, daar draaide alles om, al werd dat toen niet zo genoemd. De molen slaat per minuut nog steeds 40.000 liter water uit vertelt de vrouw van de molen ons. Het huis ernaast, waar ooit een café met de beeldende naam De laatste stuiver zat wordt nu door een man met moker en handkracht gesloopt. We vragen ons af wat er voor terug zal komen.

We leggen onze kano’s in de Helomavaart, groot, breed, vooral een vaarsnelweg en met zijn saaie rechte kanten een flink contrast met de Scheene. Maar brengt ons na 3,5 km wel weer bij de Driewegsluis. Ditmaal  kunnen we zonder schutten doorvaren de Linde op. Het laatste stuk terug over de Linde hebben we een stevige wind tegen en moeten we nog even ons best te doen. De wind is lekker, want we raken aardig zondoorstoofd.
Het handbediende kabelpontje, eigenlijk een vierkante stalen bak is door de plaatselijke jeugd in bezit genomen. Hij ligt midden in het water stil als een zwem- en zonneponton. Een paar meiden in bikini zijn giechelend en spetterend bezig elkaar eraf te gooien en er weer op te klimmen. Op de kant kijken een paar jongens onderuitgezakt vanaf een bank toe. Meestal is dit toch andersom.

Het Wijde geeft ons nog een laatste stukje ruimer water onder een nog ruimere hemel. Na ruim 20 km zijn we precies om 17.00 uur terug bij ons startpunt en we vinden het wel mooi zo. Het idee om voorbij de brug nog een stukje verder de Linde op te varen laten we zitten. Volgens beschrijvingen moet dat een mooi traject zijn; misschien iets voor een andere keer?
Op de camping hoeven we ons alleen nog maar druk te maken over eten (klaarmaken en opeten). Adrian blijft niet kamperen en vertrekt na het eten naar huis. Met een glas wijn zitten we tot laat in de avond buiten te kletsen,terwijl het donker wordt.
De volgende morgen arriveren Tjerk en Erik. We kiezen vandaag voor de Wieden en rijden naar een startplaats even buiten Sint Jansklooster, aan de oever van de Beulakkerwijde.

De zon schijnt, er is nauwelijks wind en het water van de Beulakker is bijna spiegelglad.
Een paar van ons waren hier vorig jaar ook e toen was dat wel anders. Het is een flinke watervlakte en met wat wind staat kan er dan een pittige golfslag staan.

We steken de Beulakker over naar het zuiden en varen de doorgang van Ronduite. Het is echt eerste Pinksterdag met zomers weer. Overal jachten en kleine open motorboten en ook huurkano’s; een drukte van belang! Maar gelukkig gaan de meeste linksaf de Belterwijde op. Wij gaan rechtsaf om via de Bovenwijde een rondje tegen de klok in te maken door de vele kleine vaarten en meertjes die dit gebied zo aantrekkelijk maken. Dat is puur genieten.

Omdat er in dit deel van de Wieden weinig uitstapplaatsen zijn, willen we gebruik maken van de rustplaats waar we nu op aanvaren. Maar dat blijkt vandaag voor meer mensen te gelden. We moeten onze pauzeplek delen met een paar families en stelletjes in huurkano’s.
Beetje krap, maar de sfeer is gemoedelijk, per slot van rekening vaart ieder op handkracht. Dat kan niet gezegd worden van de motorbootjes die ook regelmatig langskomen.Toch is dit een pracht gebied om te varen. Mooi begroeid en afwisselend door de kleine meertjes die je telkens tegenkomt.



Uiteindelijk komen we op de Schutsloterwijde op ruimer water. Bij Belt-Schutsloot komen we weer wat meer in de bewoonde wereld en maken een doorsteek naar de Belterwijde.
Het wordt tijd voor een pauze, maar waar? Jan Tjalling weet een strandje, vlakbij het viaduct naar de Beukersgracht. Daar aangekomen blijkt het strandje bomvol te liggen, niet alleen met mensen vanaf het water, je kunt er ook met de auto komen.
Wij zoeken ons heil iets verderop bij het enige min of meer redelijke alternatief: pal onder het viaduct. Het uitstappen vereist wat voorzichtigheid vanwege gemene metalen uitsteeksels, maar dan heb je ook wat.
We zitten dankbaar in de schaduw op het hellende stenen talud met achter ons enorme graffiti op het beton.
Als we de omgeving wat verder verkennen stuiten we bij het begin van het pad naar de het strandje op een ijskar. Met uitzicht op de drukke autoweg laten we ons het ijs goed smaken.

De terugtocht gaat over de Belterwijde weer naar Ronduite. Ondertussen is de wind gaan opsteken en die hebben we bijna recht op de zijkant. Het oversteken van de Beulakkerwijde wordt daardoor toch nog wat pittiger. Al met al een mooie afwisseling na de bijna windstille start vanochtend.


Ook het contrast van de kleine watertjes met afwisselende natuur en onze pauze onder het viaduct krijgen we vandaag als cadeau aangereikt.

Om 17.00 stappen we voldaan weer uit en kunnen we ons klaarmaken om naar huis te rijden. Wat wil je nog meer.