zondag, oktober 30, 2005

Kamperen en brandingvaren met de UKC-Kids

Kanoweekend met UKC-Kids, 10-11 september 2005

In de zomer vaar ik met mijn twee kinderen, Max en Bob, bijna iedere zondag met de jeugdgroep van de UKC, de UKC-Kids. Meestal op de Maarsseveense plas of de Trekgaten, vlak bij het clubhuis. Soms maken we met de UKC-Kids ook een kanotocht en één keer per seizoen gaan we een weekend kano-kamperen.

September was dit jaar de top-maand voor de UKC-Kids. De Kromme Rijntocht was nog maar net achter de rug, of de kano’s werden al weer opgeladen voor een weekendje kamperen bij Broek in Waterland en een zondag brandingvaren.

Op vrijdagavond werden de eerste tenten al opgezet op de kleine camping aan het meertje de Leek bij Broek in Waterland. Ad met Max en Bob, Mark en Bart en Sandra met Lot, Diede en Wouter maakten kwartier. We stonden op een klein veldje vlak aan het water, met een eigen steiger. Bart probeerde met Mark in het donker zijn geleende tweepersoons kajak al even uit. Mark vond het “gaaf” dat ie dit weekend alleen zonder zijn ouders kampeerde. Max en Bob konden niet wachten tot hun vriendjes de volgende morgen zouden komen en hadden zo hun eigen oordeel over de camping.

Max: “Het is een stomme camping. Het is saai, er is hier niets te doen”
Bob: “In het toiletgebouw zitten allemaal dikke spinnen. Ik wil terug naar huis.”

Maar eerst kregen we ‘s nachts een enorme hoosbui met onweer over onze tenten heen. Het kampeerveld bleek ’s morgens veranderd in een stelsel van plassen en mimi-poeltjes, die hier en daar ook door de voortenten liepen. Rond elf uur arriveerde de rest: Petra en André met Casper en Manon, Willy en Dineke met Marco en Rick en Wies met Mayke. De tenten verrezen op de weinige droge stukjes en de kids gingen op onderzoek uit. De camping bleek toch niet zó stom: je kon er kikkers vangen, er waren andere kinderen en er was een soort haventje met een paar steigers waar je lekker kon spelen. Het was ondertussen ook lekker zonnig weer geworden.
Na de lunch gingen de kano’s het water in voor een tochtje over het meer en door de veenpolders. We zagen een paar oude boerderijen, nog een meertje, schapen die in een grote vierkante schuit gepakt stonden om ontsmet of bespoten te worden. We voeren langs veel riet en weilanden die zo laag waren dat je er met de kano bijna zo op kon varen. Dat deden we dan ook bij onze pauzeplek. André speelde de helft van de tocht voor sleepboot, want niet alle kids hadden genoeg puf om 6 km op eigen kracht te varen. Een laag bruggetje vormde een onverwachte hindernis, maar daar kwam iedereen goed onderdoor.

Lot: “Ik vond de kanotocht leuk. Onderweg plukten we rietsigaren en ik heb ook een blauwe plastic boei gevonden. Die hangt nu in onze badkamer.”
Marco: “Onder het varen zagen we allemaal dieren: eenden en schapen.”
Wouter: “We gingen een rondje kanoën. Ik zat voorin bij mamma. Onder een heel laag bruggetje moesten we helemaal achterover bukken.”
Bob: “Onderweg had iemand Mark’ s peddel afgepakt en in een weiland gegooid; toen ik ging ik aan land om zijn peddel in de wei te zoeken.”

Terug op de camping was het de rest van de middag spelen of relaxen geblazen. De meeste ouders trokken een blik of fles open en zaten op de klapstoelen over het meer uit te kijken. Ad en Bart gingen er samen op uit in de tweepersoons. Tegen zes uur zaten alle vaders in een kring pannenkoeken te bakken en ze gingen dóór, totdat niemand nog een pannenkoek kon zien. ’s Avonds zaten we tot laat in het donker bij elkaar onder een paar tarps (struikel niet over al die scheerlijnen!) te kletsen en chips te eten.

Mayke: “Bij een haventje op de camping konden we zwemmen. We sprongen van de steigers af en daar was zo’n grote band waar je in kon drijven.”
Max: “We wilden Bart (een vader) een lesje leren en bij de steiger hebben we hem met zijn allen om laten slaan.”
Rick: “We gingen spelen; verstoppertje spelen vond ik leuk.”
Lot: “Pannenkoeken eten vond ik het leukst. En dat Mark met zijn chips uitgleed in een plas vond ik ook erg grappig.”

De volgende morgen zag het weer er grijs uit maar er was weinig wind en het was niet koud. Goed voor brandingvaren! Dus opbreken, inpakken en op weg naar het strand bij Bloemendaal. Daar ontmoeten we Jules met zijn hele familie, Marnix & Lena en Ruben met ouders. Een heel gesjouw met alle kano’s naar het strand, maar dan heb je ook wat. Vorig jaar was de branding te ruig geweest voor de UKC-Kids, maar nu kon iedereen het proberen. Voor een aantal was het de eerste keer in de branding. En ze deden het stuk voor stuk geweldig! Natuurlijk was er ook genoeg tijd om in de golven te spelen en enorme kuilen en kanalen op het strand te graven.

Diede: “Leuk dat we met z’n allen naar zee gingen en dat ik ook in de golven mocht. Ik sloeg om en dat vond ik heel grappig. Ik ging er weer in en een grote golf sleurde me keihard naar het strand. Daarna hoefde ik niet meer en ben ik gaan zwemmen.”
Mayke: “Ik heb ook in de zee gekanoëd. Toen sloeg ik om en dat vond ik grappig. We gingen ook nog in de golven spelen.
Mark: “Brandingvaren vond ik spannend. Ik had het twee jaar geleden ook gedaan, maar nu ging het veel beter.”
Manon: “Toen ik ging kanoën sloeg ik om op een enorme golf. Gelukkig ging mama mij helpen. Daarna gingen we spelen op het strand en toen hebben we heremietkreeftjes gevonden.”

Rond vier uur was het mooi geweest en sleepten we alle spullen weer over het duin naar de parkeerplaats. Moe en voldaan gingen we huiswaarts. Volgend jaar weer zo´n weekend!

Kromme Rijn, zon en wafels

Kanotocht met de UKC-Kids, 4 september 2005

Kromme Rijn, veel zon en héééérlijke vers gebakken wafels, dat waren de ingrediënten van een kanotocht met de UKC-Kids op zondag 4 september.

Om 11 uur stond het pleintje bij de kerk in Werkhoven opeens vol auto’s met kano’s en de lome zondagmorgen stilte werd verstoord door een stuk of tien UKC-kids. Voordat iemand er iets van konden zeggen, waren de meeste kids al verdwenen achter de naastgelegen school.

Rob, de vader van Jules, had dit leuke plan bedacht. “Jullie komen kanoën op de Kromme Rijn bij Werkhoven en na afloop bakt mijn moeder zoveel wafels als jullie kunnen eten.” Rob is opgegroeid rond Werkhoven en ook zijn moeder woont daar. Hij wilde ons graag iets van ‘zijn’ omgeving te laten zien.

We reden naar de startplaats bij de brug over de Caspar Gouwse, een vaart op de grens tussen Cothen en Werkhoven. Auto’s op en neer rijden naar het eind punt, nou ja, je kent dat wel. Even na 12 uur konden we de boten in. We peddelden langs boerderijen die lagen te stoven in de zon en boomgaarden vol fruit. Wat een weelderig boerenland!

Na ruim een kilometer kwamen we op de Kromme Rijn, die lekker stroomt. Natuurlijk ging onze tocht stroom mee, want de UKC-kids zijn wel goed maar niet gek! Op naar de uitstapplaats bij het kasteeltje Beverweerd, vlak boven Werkhoven.

Maar eerst moesten we nog een onverwachte hindermis nemen. Een brede metalen vuilvang versperde de doorvaart en honderd meter verder lag het sluisje, waar we moesten overdragen. Een paar kids met plastic kano’s lieten zich over de vuilvang trekken. De rest riskeerde dat niet en moest dus twee keer overdragen.

Het sluisje was een leuke plek om even rond te kijken; het water stroomt er met een flinke vaart uit. Maar we kregen onderhand toch écht trek in die wafels. Wat wil je ook, na zo’n 6 kilometer varen.

Van het kasteel Beverweerd reden we naar Houten, waar Rob met zijn gezin woont. Voor het huis stonden lange tafels in de zon en de Oma van Jules zat al klaar met twee wafelijzers om voor ons te gaan bakken. Je wilt niet weten hoeveel wafels daar uitkwamen en hoeveel er binnen de kortste keren verdwenen in de buiken van die UKC-kids! Toen ze écht niet meer konden, was er nog genoeg tijd om lekker te spelen.

maandag, augustus 29, 2005

Nieuwkoopse plassen: verrassend mooi

Kanotocht Nieuwkoopse plassen, 7 augustus 2005

Ik ken het gebied van de Nieuwkoopse plassen van lang geleden.
Ik heb er gefietst, geschaatst en ook gepeddeld. Maar tijden de toertocht in augustus heeft het me toch weer verrast hoe mooi dit gebied is. Kleinschalig, afwisselend, heel toegankelijk en eigenlijk heel dichtbij. Een aanrader!

Drie vrouw en twee man sterk reden we op zondagmorgen 7 augustus naar Noorden voor een toertocht op de Nieuwkoopse plassen. Vanaf het clubhuis ben je er via Breukelen en Woerdense Verlaat in ongeveer een half uur. We vonden een goede instapplek vlak naast de kerk van Noorden, recht tegenover een café en een ruime parkeerplaats. Daar is ook de opstapplaats voor Het Zonneveer, een open boot met een dak van zonnecollectoren. In de zomer onderhoudt die een veerdienst voor fietsers en voetgangers tussen Noorden en De Meije, aan de zuidkant van de plas.

Ingeborn had de leiding en voerde ons via een rechte vaart zuidwaarts naar het startpunt van de route. In het plassengebied zijn enkele gemarkeerde kanoroutes. Wij volgden de rode route en zouden later een stuk van de gele route oppikken. We voeren door een soort trekgatengebied, maar dan veel groter en ook gevarieerder dan bij de club. Soms langs dicht gebroeide oevers, dan weer langs uitgestrekte rietlanden of langs weilanden.

De Nieuwkoopse Plassen bestaan behalve uit twee wat grotere meren, uit een veengebied met een dicht netwerk van kleine vaartjes. Het gebied is eigendom van de Vereniging Natuurmonumenten. Je mag niet overal varen; veel zijvaarten zijn afgesloten met drijfbalken. In het veengebied van de Nieuwkoopse plassen wordt nog steeds op een bedrijfsmatig schaal riet gesneden, dat vooral gebruikt wordt voor dakbedekking. Onderweg passeerden we verschillende schuiten van rietsnijders en de rietcultuur heeft een zichtbare invloed op het beheer van het gebied.

We drinken koffie op een van de aangelegde uitstapplaatsen. De veengrond is erg drassig en veert met iedere stap. En ja hoor, net als we lekker zitten krijgen we de eerste fikse regenbui over ons heen. De vorige avond had het weerbericht weinig goeds voorspeld: harde wind, onweer, regen en hagelbuien. Voor een enkeling aanleiding om Ingeborn ongerust te bellen ‘of het wel verantwoord was’ en af te zeggen. In de beschutting van de trekgaten hebben we niet veel last van de wind, maar op het open deel van de plas staat een stevige bries. Ingeborn geeft duidelijke instructies: iedereen moet jacks, spatzeilen en alles wat verder nodig is in orde hebben voor we het open water opgaan. We steken over naar het dorp Nieuwkoop. De plas is niet zo breed en de noordoever biedt weer goede beschutting.

Die kant van het plassengebied is de bewoonde wereld en heel anders van karakter dan het trekgatengebied. Veel landjes en steigers zijn privé-terrein. Aan de rand van het dorp Nieuwkoop vinden we een openbare steiger waar we kunnen aanleggen. Hoog tijd, want een paar mensen beginnen toch wel moe te worden. Nét als we zitten worden we weer op een regenbui getrakteerd. Maar de stemming blijft uitstekend.
Onder de beschutte oever varen we richting Noorden en steken het laatste stukje plas weer over om opnieuw in de trekgaten te komen en de kanoroute op te pikken. Het laatste traject voert door een prachtig kronkelende vaart terug naar de kerk.

Wat maakte deze tocht zo mooi? De prachtige luchten, soms dreigend met grote wolkenpartijen, die even later weer opentrekken. De afwisseling van het beschut varen in de trekgaten en de open stukken plas, waar je even stevig tegen de wind in moet werken. De goede sfeer in een clubje van vijf meer en minder ervaren kanoërs.

Wat mij aanspreekt is de kleinschaligheid en de gevarieerdheid van dit plassen- en veengebied. En dat het nog steeds wordt vormgegeven door de rietteelt die hier van oudsher altijd al werd uitgeoefend. Je kunt eindeloos rondzwerven in trekgaten en besloten vaartjes, maar je steekt ook heel makkelijk over naar Nieuwkoop of Noorden om even aan te leggen, boodschappen te doen of de kroeg in te duiken. Het gebied leent zich uitstekend voor meerdaagse tochten. Vanaf Woerden is het via de Grecht te bereiken. Je moet dan de sluisjes bij Woerdense Verlaat en Slikkendam passeren. Via de zuidwestpunt van de plassen kun je via een sluisje naar Zwammerdam en de Oude Rijn. Een kleinere rondtocht is mogelijk via de Nieuwkoopse plassen en terug langs de Meije. Er is een Kanocamping in Noorden en langs de Meije (zuidwestkant).
Het geheim van Nieuwkoop (volgens de website van de VVV Nieuwkoop):”In Nieuwkoop kom je niet zomaar. Je moet er echt naar toe. Het ligt een beetje verscholen aan de Nieuwkoopse Plassen, stiekem, mooi te wezen. Wie Nieuwkoop heeft gevonden blijft er, of komt er steeds weer terug. Nieuwkoop kent, zo zegt men, geen bezoekers, enkel liefhebbers.”

Voor meer informatie zie: www.vvv-nieuwkoop.nl en de website van de Nieuwkoopse Kanoclub "de Vliet" http://www.kcdevliet.nl/ of google Nieuwkoop. In het UKC toer-archief zijn de kaartjes te vinden met de routes die we gebruikt hebben voor deze toertocht.

De Linge van Geldermalsen tot Asperen

Kanotocht op de Linge, 17 april 2005

Met 12 deelnemers hebben we een mooie club toervaarders, die de Linge willen bedwingen. Nou ja, bedwingen? De Linge is het toonbeeld van een rustig soort langgerekt water. Het mag nog net de naam rivier voeren, omdat er een héél klein beetje stroming staat. Maar de kanospieren zijn nog ongeoefend aan het begin van het seizoen. Dus een uitermate geschikt traject voor een openingstocht van het UKC-toerseizoen.

De langzaam stromende Linge zorgt voor de afvoer van het water van de Betuwse komgronden die liggen tussen Rijn, Waal en Lek. Op de smalle oeverwallen langs de Linge liggen oude dorpen en stadjes als Tricht, Beesd, Rumpt en Acquoy. Boomgaarden, weilanden, doorbraakkolken (wielen) en bossen zorgen voor een grote afwisseling in het landschap. Bij Mariënwaerdt liggen grienden, stroken wilgenhakhout, langs de rivier. De beroepsvaart maakt niet zo vaak gebruik van de Linge, de pleziervaart des te meer.
(Uit: ANWB/VVV recreatiemap "Rivierenland Holland")

Ons startpunt ligt in Geldermalsen, waar je bij de brug aan de stadkant goed kunt parkeren en via steigers gemakkelijk in het water komt. We zijn niet de enige: een aantal mensen van een Nijmeegse kanoclub zit al met hun kano’s op de steiger. Vanaf de club rij je in drie kwartier naar Geldermalsen. Maar met uitladen, auto’s naar het eindpunt brengen en terugrijden kost het toch bijna twee uur voordat we om 12.00 uur kunnen wegvaren.

Van Geldermalsen westwaarts naar ons eindpunt in het vestingstadje Asperen is ongeveer 19 km. De Linge is sterk meanderend. Afwisselend passeren we bloeiende boomgaarden met de karakteristieke windsingels, kapitale villa’s aan het water, oude dijkhuizen, weilanden en griendvelden met pas uitgelopen wilgen. Al snel gaan er jacks en ander te warm spul uit. Een prachtige lentedag om relaxed te peddelen. Wat een verschil met de regen en koude wind van de dag ervoor! Dat vinden blijkbaar meer mensen. Als we af en toe uitzicht op de dijk hebben, zien we veel fietsers, wandelaars, motorrijders en zelfs een rally van antieke auto’s.

Bij Mariënwaerdt vinden we een goede pauzeplek: een strandje met daarachter een modderige akker met daarachter een bosrand. Een halve kilometer verderop staat op de andere over een witte molen. Voorbij Enspijk worden de oevers meer bebouwd en de kruisende A2 maakt de rustieke rivier ineens lawaaierig. Steeds meer oever wordt ingenomen door particuliere oeverlandjes, tuinen en steigers met bordjes Privé of Verboden aan te meren. De Linge is misschien wel de meest kronkelende rivier van Nederland. Op het traject van Beesd tot voorbij Rhenoy is ie ook kampioen bordjes verboden toegang langs de oever. Maar ook met oer-Hollandse uitzichten op de dijk en de huisjes van Rumpt.

In de bocht boven Rumpt wordt het weer hoog tijd voor een pauze. Alternatieve uitstapplaatsen komen niet in zicht. Daarom kraken we zo’n prive-landje. Bijna wordt dit het einde van de tocht. We liggen zó lekker te genieten van de zon en het uitzicht dat het idee van opstaan wel erg ver achter de horizon verdwijnt.

Voorbij Rhenoy en Gelicum wordt de Linge oever weer leger en natuurlijker. Aqcuoy, met zijn stompe en scheve toren gelegen aan een dode rivierarm, laten we liggen. De laatste loodjes beginnen nu te wegen. Na een laatste bocht en een hoge groene dijk varen we door de monumentale sluis van Asperen. Net even verder bereiken we om 16.30 uur de uitstapplek bij een parkje aan de rand van het oude stadje.

Veel verder had het niet moeten zijn, vinden de meesten. Maar wat een mooie tocht op een prachtige lentedag. Dit Linge-traject staat voor afwisseling en probleemloos varen in een vrij gecultiveerd gebied. Maar toch kies ik voor een volgende tocht liever een rivier met wat minder bordjes verboden toegang.

Lingetocht komt uit bij Ankeveen

Kanotocht Ankerveense plassen 1 augustus 2004

Op 1 augustus stond er een toertocht over de Linge op het programma met Els als toerleider. Els was echter verhinderd, en na een oproep voor een vervanger nam Ad Tourné het van haar over. Van Geldermalsen naar Asperen was het plan, ongeveer 20 km met een lichte stroom mee over de meanderende Linge. Maar dat pakte anders uit.

Rijden we wel goed Jan Tjalling? Bij Abcoude waren we te ver en moesten we terug. Via Vreeland kwamen we uit bij onze opstapplaats net onder Nederhorst den Berg. Pardon? Het zou toch de Linge worden?

Misschien lag het aan de vakantietijd, maar uiteindelijk had alleen Jan Tjalling zich voor de Lingetocht aangemeld. Omdat Ad geen auto heeft konden we dus niet naar het eindpunt rijden. Het vooruitzicht om het traject te halveren en dan weer terug te varen naar Geldermalsen sprak ons beiden niet zo aan. Dus bedachten we bij ons vertrek van het clubhuis een alternatief: het moest de Ankeveense plassen worden. Het weer zou zonnig en warm worden en we hadden er zin in.

We legden onze kano’s bij Overmeer in het meest zuidwestelijke puntje van de Spiegelplas. Eerst staken we de zuidkant van de plas over met hier en daar wat zeilboten, maar lang niet zo druk als op Loosdrecht. Bij het gemaaltje op de kop van het Bergse Pad hielden we een eerste pauze en konden we overdragen naar de Ankeveense plassen. Die bestaan uit langgerekte uitgeveende watergangen met legakkers en eilandjes en hier en daar wat grotere open stukken water. Een soort grote uitvoering van de Trekgaten bij Maarsseveen. Een prachtig gebied om zonder een strakke routeplanning zigzaggend te doorkruisen. Opvallend was het heldere water en de enorme velden met waterlelies, die soms hele stukken onbevaarbaar maakten.

Eerst slingerden we door het smalle zuidelijke deel om na een overdracht over het Bergse Pad in de grotere middelste plas te komen. Die wordt weer door een kade gescheiden van het meest noordelijke deel. Op borden hadden we gelezen dat die bovenste plas niet toegankelijk was en we konden de verleiding weerstaan om de kano’s over de tweede kade te trekken. Het maakte niet uit. Lekker loom peddelen in de zon, af en toe dobberen om te kijken naar de enorme velden waterplanten onder ons en genoeg tijd om te kletsen. Behalve een gezin in rubber kano’s kwamen we geen mens tegen. Wat kan je in de Randstad toch ver van de bewoonde wereld zijn.

Uiteindelijk kwamen we via het gemaaltje weer terug in de Spiegelplas. Daar was het inmiddels flink drukker geworden. We besloten achter de langgerekte eilandjes te varen. Die bieden een beschutte vaarroute langs de zuidoostoever van de plas met een paar strandjes. Lekker voor een flinke pauze, dachten we. Maar dat hadden al die andere boten en bootjes ook bedacht: een echte zondagmiddagkermis aan het water. Gelukkig vonden we nog een klein rommelig open plekje voor onszelf om aan te leggen. Het kampvuur van de vorige bezoekers smeulde nog na. Maar dat kon Jan Tjalling niet beletten om herinneringen op te halen aan verre reizen en te dromen over een zeiljacht van wel 25 meter, dat hij ooit te koop had gezien in Australië.

Na de laatste eilandjes waren we al weer vlak bij Overmeer en tegen 16.00 uur trokken we bij het bruggetje onze kano’s de kant weer op. Een mooie tocht, heel relaxed en gezellig. En de Linge? Die blijft gewoon staan voor een volgende keer .

Varen over de Die's in Waterland

Kanotocht Waterland Oost, 25 april 2004

Het weekend daarvoor waaiden we met een paar zeekayaks nog bijna van de Maarsseveense plas. Maar op zondagmorgen 25 april is er geen vuiltje aan de blauwe lucht en schijnt de zon uitbundig. Ideaal voor de toertocht Waterland-Oost. Vorig najaar had ik het gebied van Waterland Oost met mijn vriend Erik verkend. En dat wilde ik nog wel een keer overdoen met een groepje UKC-ers.

Even na 10.00 uur rijden we weg van het clubhuis. Corrie, Ingeborn, Jan Tjalling, Johan en ikzelf. Een paar kilometer boven Amsterdam ligt het startpunt aan de noordkant van het dorpje Ransdorp, waar we als laatste Steven treffen. Een smal dijkje met wat oude boerderijen en overal om ons heen vlak en laag groen land. We laten de kano’s in het water glijden. Een vaart brengt ons in het Ransdorper Die. Dan ontvouwt zich het karakteristieke beeld van dit prachtige kanogebied. Een afwisseling van besloten poldervaarten en groter water de “Die’s”. Dat zijn de langwerpige meertjes, meestal tussen 50 en 250 m breed. Ze liggen aan elkaar geschakeld in het poldergebied achter de IJselmeerdijk, die je vanuit de kano hele stukken ziet liggen.

Via het Holysloter Die en het Uitdammer Die komen we weer in een poldervaart. Daar is het enige lastige punt in de route: een heel laag bruggetje. Kunnen we er onderdoor of niet? Vorig jaar was mij dat goed gelukt. Maar een paar mensen met de hoogste zeekano’s en de minst buigzame buiken kiezen er nu toch voor om even over te dragen. Johan gaat er onderdoor maar komt vast te zitten en raakt zo in de knoop dat hij omslaat. Hij moet het bekopen met een waarlijk modderbad. Na wat poetswerk koersen we verder op Zuiderwoude aan. Maar eerst kunnen we uitgebreid aanleggen bij het theehuis ’t Eindje. Uitstekende taart in de tuin!

Langs de charmant-dorpse achterkant van Zuiderwoude komen we weer in het bredere water van de Kerk Ae en het Bozen Meertje en via kronkelende vaarten uiteindelijk weer in het Holysloter Die. Het laatste stukje is hetzelfde als het begin: terug naar Ransdorp. Een bijna rond-tocht van ruim 16 km, zonder gedoe om de auto’s op een andere plek op te halen. Een aanrader om een keer te doen. De route is heel afwisselend en makkelijk te vinden. Ook andere varianten zijn mogelijk in dit gebied.

Biesbosch Bevertocht bij volle maan

Kanotocht Biesbosch bij nacht, 11 oktober 2003

Terwijl het restant BBQ-ers nog wat doorzakte met een mok koffie of nog een glas wijn worden de kano’s op de auto’s geladen. Het duurt allemaal wat langer dan gepland, maar even na negen uur is de nachtploeg compleet om te vertrekken voor een nachtelijke kanotocht in de Zuid-Hollandsche Biesbosch.

Een krap uurtje later staan zes vrouwen en drie mannen in ongebruikelijke kledij ergens in de middle of nowhere op een parkeerstrook hun kano’s af te laden. Niemand die daar aanstoot aan kan nemen. Behalve een enkele passerende automobilist en een paar luidruchtige gasten wat verderop aan de overkant. Ze staan bij een auto op een parkeerstrook. Zijn ze een deal aan het sluiten? Coke of andere rotzooi? Of gewoon dronken of opgefokt? "Als straks onze auto maar niet opengebroken wordt", denk ik. Maar veel keus is er niet. We komen om te kanoën en niet om bij de auto’s te blijven. De boten gaan door een struikenrand langs een betonhelling het water in. Het is zaterdagavond 11 oktober, even na half elf. De afsluittocht van het UKC kanoseizoen 2003.

Een mooie heldere avond, volle maan, weinig wolken en windstil. Onwennig, heel anders dan overdag voelt dat bij het eerste watercontact. Het water lijkt ongrijpbaar, soms inktzwart en onpeilbaar dan weer oplichtend en spiegelend. Moeilijk in te schatten waar het is en wat voor substantie het heeft. Een ander gevoel van evenwicht en houvast. Rustig rondpeddelen en de smaak te pakken krijgen tot iedereen in het water ligt. Van de negen ken ik er vijf redelijk goed van clubavonden of een eerdere toertocht. De andere drie zijn nieuw voor mij.

Niels heeft de leiding. Hij kent de Hollandse Biesbosch bij dag en nacht. “Een gevarieerde tocht door smalle slootjes en dan weer breder open water, met de kans om bevers te zien.” was ons beloofd. “Omdat het water al kouder is stel ik zwemvesten verplicht, tenzij je een geschreven verklaring hebt van je psychiater dat je bewust suïcidaal bent”, stond er in de uitnodiging. Nu heb ik de hele zomer alleen maar UKC-ers in zwemvest gezien. Dus deze aansporing leek me vooral iets zeggen over Niels bijzondere gevoel voor humor. In een mengeling van technische superioriteit en oneindige mildheid pleegt hij zijn volgelingen daar soms mee te bestoken.

Maar dat valt mee. Stilte is wijds en overheersende. Als je tenminste het vage gebrom in de verte van autoverkeer en een fabriek of elektriciteitscentrale uit de rand van je bewustzijn kan verbannen. De Hollandse Biesbosch is niet zo groot; wegen en industrie zijn nooit ver weg. Maar het is vrij een ruig gebiedje door zijn getijdenwerking, dichte begroeiing en modder.

Zacht gepraat, we vormen een rij en varen over vrij breed water. Voor ons de lichten een paar afgemeerde boten. Links van ons een zwarte muur van bomen en struiken. Lies vaart voorop. Niels heeft een prachtig communicatiesysteem bedacht. Hij vaart in de achterhoede om een oogje op het geheel te kunnen houden (veiligheid) en geeft Lies routeaanwijzingen met een portofoon. Het werkt alleen van geen kanten. De portofoon stoort en Lies kan in het donker de aanwijzingen niet goed volgen. We zijn de ingang van de sloot, waar we in moeten al voorbij. Even terug. Dan duiken we een nauwe sloot in met aan beide kanten bomen en struiken. Ineens veel donkerder. Voorzichtig varen vanwege de takken die soms half over of in het water hangen. Maar het went snel. Ik kan genoeg zien. De kano van mijn voorganger, het donkere water, silhouetten van de kanten met bomen en struiken. Licht is niet nodig. De route is duidelijk, tenminste zolang er geen onduidelijke splitsingen zijn waar de communicatie per portofoon hapert.

Niels gooit het over een andere boeg en neemt zelf de kop en we kronkelen links, rechts, links. Ineens blijft er een tak achter mijn zwemvest of mijn kraag hangen. Mijn kano vaart door en voor ik het weet word ik bijna omgetrokken. Ik kan me nog net overeind houden. Ik schrik vooral van het totaal onverwachte. Soms zie je die takken bijna niet in het donker. Even later hoor ik vóór me dat ze een bever gezien hebben, die wegzwom. Ik heb alleen een plonzend geluid gehoord. Het kan een klap van de beverstaart op het water geweest zijn. Dat maakt mij toch ook een beetje deelgenoot van de bever-ervaring, denk ik ruimhartig.

Het is volle maan en er zijn bijna geen wolken meer. Na een laatste bocht varen we ineens een groot water op. De ruimte, het gladde spiegelende water met een paar flarden mist en de heldere maanverlichte hemel zijn overdonderend. En het is stil. Iedereen is onder de indruk. We dobberen wat rond en varen uiteindelijk verder. In kleine groepjes of juist alleen. Soms midden op het brede water, dan weer dicht bij de begroeide kant, als om de ruimte vanuit wat meer geborgenheid te ervaren.

Aan het einde van het brede water is bewoonde wereld. Een dijk met lantarenpalen en een helling met steiger waar we kunnen uitstappen. Tijd voor pauze. Makkelijk is het niet om op de kant te komen. Het is laagwater en de helling is spekglad door modder en smurrie. De lagere delen van de steiger die getrapt in hoogte oploopt idem dito. Maar na wat gestuntel zitten we dan toch, net buiten de lichtkring van de laatste lantaarn. Het is tegen twaalf uur. Stijve benen kunnen wat ontspannen. Thermosflessen, boterhammen en koeken komen te voorschijn. Een trui of een fleece extra aantrekken. Even tijd voor sterke verhalen en flauwe grappen.

We gaan weer verder. Iedereen kiest voor nog een extra stuk “door de binnenlanden”. Ik lig naast de steiger en ben bezig mijn spatzeil vast te maken. Niels laat zijn kano van de steiger naast mij zakken en ineens gaat er iets mis. Ik kantel en kan me nog net aan de glibberige rand van de steiger vasthouden. Aan de kant van mijn losse spatzeil loopt het water mijn kano in. Niels trekt me weer recht, maar ik zit in een koude plens water. Ik heb gelukkig een neopreen broek en schoenen aan, maar echt lekker voelt het toch niet. Ik heb geen zin om er weer uit te klimmen op die glibberige steiger. Met een grote spons lukt het toch vrij snel om de kano weer leeg te krijgen. “Gaat het ??” “OK, we kunnen weer”.

We varen over een wat bredere sloot langs de rand van een dichtbegroeid gebied. Aan de andere kant is een open oever, weiland of rietland. Overal staan grote dode bomen die met hun kale maanverlichte takken bleek afsteken tegen de donkere hemel. Soms liggen hele bomen in het water en is er maar een smal plekje waar je door kunt varen. Ik blijf nog een keer bijna achter een tak hangen. Ligt het aan mij? Vaar ik toch te roekeloos? Of overkomt het anderen ook? Het is laag water en de modderige oevers liggen duidelijk hoger. Af en toe hoor je het gorgelend geluid van water dat via greppels uit het hoger gelegen land in de vaart stroomt. Een paar keer een plonzend geluid. Weer een bever? Het is een vreemde en verlaten sfeer. Toch zijn we niet ver van ons startpunt. In de verte hoor ik duidelijk de autoweg.

In de verte zijn de contouren al te zien van de afgemeerde boten vlak bij de uitstapplaats. Anouk en Ingeborn blijven wat achter. Willen ze nog even van de stilte genieten? Of kan Anouk het niet meer zo goed bijhouden? Tijdens mijn vorige tocht op Loosdrecht was Ingeborn ook degene die samen met mij bleef opvaren, toen ik achterop lag. Ik blijf bij ze in de buurt. Het geeft me een gevoel van verbondenheid zo op elkaar te letten.

Het water is hier weer breder en we dobberen even. Ik kijk achterom en zie iets wat ik nog nooit zo gezien heb. Boven een weiland hangt wat lage mist en die stijgt in tientallen dunnen kolommen loodrecht de hemel, die helder verlicht wordt door de maan. Het doet me denken aan de kaarsrechte rookpluimen van een Russisch dorp in de bevroren taiga. We dobberen nog wat, aarzelend om de overstap naar de wereld van wegen en auto’s en weer te maken. Maar dan draai ik om en zijn de laatste honderd meter snel afgelegd.

De kano schuurt tegen de betonnen helling, uitstappen en naar boven slepen. Kano’s van anderen aanpakken. Nee, er is niets gebeurd met de auto’s. Omkleden bij de achterklep. Spullen erin en kano’s op de auto’s binden. De groep splitst op. Afscheid nemen; het geeft even een leeg gevoel. Kort na twee uur rijden we weg. Nog even wakker blijven met Johan in de warme auto. Het is nog een klein uur rijden naar het clubhuis. Een onvergetelijke tocht. Bedankt Niels, en ook de rest van de groep.